|
Der
Waffenschmied
Drie akten,
vijf tonelen.
Libretto:
Albert
Lortzing, naar het
blijspel: “Liebhaber und
Nebenbuhler in einer
Person”
van Friedrich Wilhelm
Ziegler.
Tijd en plaats
van handeling:
Worms, 16e eeuw. |
|
Eerste
akte. |
De opera opent
met het koor
der smidsgezellen “Sprühe,
Flamme! glühe, Eisen!”,
in
de werkplaats van Hans
Stadinger, wapensmid en
dierenarts. Onder de
gezellen
bevinden zich ook graaf
von Liebenau en zijn
schildknaap Georg. Ze
zijn
vermomd als gezel (Von
Liebenau onder de naam
“Konrad”), omdat de
graaf
verliefd is op de
dochter van Stadinger,
maar Stadinger een hekel
heeft
aan alles wat van adel
is: zijn eigen vrouw
werd ooit door een
ridder verleid.
Door zijn vermomming kan
hij proberen alsnog de
gunst van de vader te
winnen
en bovendien kan hij
Marie op de proef
stellen en haar testen
of ze ook
nog van hem zou houden
als ze zijn ware
identiteit zou kennen.
Georg komt
melden dat freule von
Katzenstein, de
verloofde van de graaf,
haar intrek
in de herberg heeft
genomen en men de graaf
dus op het spoor is
gekomen. |
Stadinger
wordt weggeroepen
om naar het zieke paard
van een buurman te
kijken en geeft Georg
opdracht
er voor te zorgen dat de
graaf, waarvan hij weet
dat hij achter Marie
aanzit,
niet binnen komt. Ter
gelegenheid van zijn
25-jarig jubileum als
meester
kondigt hij een feest
aan voor al zijn
gezellen. |
Georg zingt de
bekende buffo-aria:
“Man wird ja einmal
nur geboren”. Nu
komt de waard Brenner,
een
zwager van Stadinger,
langs met ridder
Adelhof, die als
afgezant van freule
von Katzenstein
optreedt. Zij treffen
echter de huishoudster
Irmentraut,
die zegt dat haar
meester niet thuis is.
Als de twee mannen
onverrichter
zake weer weggaan zingt
zij: “Welt, du kannst
mir nicht gefallen”. |
Na deze aria
komt Marie
binnen en vertelt
Irmentraut dat zij de
wens van haar vader, de
graaf af
te wijzen, accepteert.
Irmentraut doet de deur
open en daar staat de
graaf
die nog één keer om
Marie’s hand komt vragen
“Bei nächt'gem
Dunkel”. Marie
verklaart echter voor
Konrad te hebben
gekozen, dit
alles tot verbazing van
Irmentraut en
(gespeelde)
teleurstelling van de
graaf – “Du läßt mich
kalt von hinnen
scheiden”. Dan
komt plotseling
Stadinger thuis.
Geholpen door Georg, die
doet of hij de
graaf achterna zit, weet
von Liebenau te
ontsnappen. Stadinger
roept alle
gezellen te hulp de
achtervolging in te
zetten, maar von Libenau
is al
verdwenen. Dan vraagt
Stadinger waar Konrad
is. Georg antwoord dat
Konrad
allang in bed ligt.
Marie sluipt naar
Konrad’s kamer, die
kennelijk ondanks
al het lawaai heeft
kunnen doorslapen! Vol
liefde voor deze
“eenvoudige”
man zingt ze nu, terwijl
ze stiekem de voordelen
van het gravin zijn
overweegt,
“Er schläft...Er ist
so gut, so brav und
bieder”. |
|
Tweede
akte. |
Eerste
toneel; ten huize
van Stadinger. Von
Liebenau stelt, in zijn
vermomming als Konrad,
Marie
opnieuw op de proef door
haar haar rendez-vous
met de graaf te
verwijten.
Marie heeft echter
dezelfde strategie en
gooit hem voor de voeten
dat hij
de vorige avond lag te
slapen “Ihr wißt, daß
er euch liebt?”.
Na het nodige
heen-en-weer gepraat
wint de liefde het en
Marie verklaart
Konrad haar
liefde. |
Ridder Adelhof
komt weer
langs om Stadinger te
waarschuwen voor graaf
von Liebenau, en stelt
voor
dat Marie, om helemaal
veilig te zijn, het
beste met een ander kan
trouwen,
tot verontwaardiging van
de aanwezigen “Der
Mann scheint nicht bei
Sinnen”.
Hij stelt Konrad als
bruidegom voor, maar
daar wil Stadinger niets
van
weten, want hij heeft
geen hoge pet op van
Konrad als smidsgezel.
Stadinger
kiest Georg uit als
uitverkorene “Du bist
ein arbeitsamer Mensch”
en bepaalt dat het
huwelijk gelijk na het
jubileum gevierd zal
worden. |
Tweede
toneel; Wijngaard
met wijnhuis.
Stadinger viert feest
met zijn gezellen “Wie
herrlich
ist's im Grünen”.
Stadinger vraagt Georg
een lied te zingen: “War
einst
ein junger
Springinsfeld”. Nu
komt Irmetraut om hulp
roepend
aanlopen met de
mededeling dat Marie
ontvoerd is “Zu
Hilfe! zu Hilfe”.
De ontvoering blijkt
geënsceneerd door de
graaf, die hoopt door
Marie
als “Konrad” weer terug
te brengen Stadinger tot
andere gedachten te
brengen.
Helaas stuurt Stadinger
Marie nog liever naar
een klooster dan
toestemming
voor een huwelijk met
Konrad te geven. |
|
Derde
akte. |
Eerste
toneel: Stadinger’s
huis. Marie
beklaagt haar lot in “Wir
armen, armen Mädchen”.
Stadinger
wil graag nog een keer
het hele verhaal van de
ontvoering horen
en Marie en Irmentraut
brengen hem uitvoerig
verslag van de gang van
zaken.
Marie probeert hierbij
nogmaals Konrad voor te
dragen als echtgenoot en
Brenner doet eveneens
een goed woordje voor
Konrad. Stadinger voelt
zich
al in de hoek gedreven,
maar nu komt ridder
Adelfhof, die ontdekt
heeft
dat Konrad en graaf von
Liebenau dezelfde
persoon zijn bijna roet
in het
eten gooien “Gut, daß
ich euch noch treffe”.
De graaf weet
nog net op tijd met
gedempte stem Adelhof
aan zijn ridderplicht
een wapenbroeder
altijd bij te staan
herinneren. |
Dan wordt een
brief van
de stadsraad bezorgd
waarin staat dat een
leger van de graaf voor
de muren
staat en dat een beleg
van de stad alleen te
voorkomen is door Marie
direct
uit te huwelijken aan
Konrad. Deze vreemde
wending geeft gelukkig
de doorslag
en Stadinger stemt toe
in het huwelijk. Terwijl
iedereen zich omkleedt
voor het feest denkt
Stadinger terug aan de
tijd toen hij zelf nog
jong
en mooi was “Auch ich
war ein Jüngling mit
lockigem Haar”. |
Tweede
toneel; open plaats
voor Stadingers huis.
Graaf von Liebenau komt
nu in zijn ware gedaante
met Marie als zijn
vrouw. Stadinger bemerkt
nu dat Konrad en de
graaf dezelfde
persoon zijn en kan niet
anders dan het jonge
paar zijn zegen geven “Gern
gäb
er Glanz und Reichtum
hin”. |
|
|
|
|